Stil verdriet

25-10-2015 00:00

Stil verdriet

Voor het eerst loop ik over het terrein.
Nooit geweten dat je daar “zo maar” kan lopen.
Vanaf de eerste stap op het terrein voel ik het al.
De sfeer.
Het verdriet.
Er hangt een groot en stil verdriet.
Wat een contrast.
De schoonheid van de natuur tegenover de gebouwen.
Gebouwen vol met stil verdriet.
Het terrein had ik me altijd heel anders voorgesteld.
Ik ben verbaasd zoals alles er uit.
Sommige dingen lijken zo open.
Sommige stukken minder open.
Ondanks dat het beeld dat ik al jaren had totaal niet overeenkomt met de werkelijkheid, is er 1 ding wat mij niet verbaasd.
Het gevoel. De sfeer.
Het gevoel dat me al vanaf de eerste stap raakt.
Met iedere stap verder op het terrein raakt het me dieper en dieper.
Wat een enorm verdriet hangt daar.
Een stil verdriet.
Ik herken het.
Het doet me denken aan het internaat.
Dit is geen internaat.
Het is verschillend en toch ook een beetje hetzelfde.
Verder het terrein op, verder de natuur in.
Dan ineens zie ik het.
Het raakt me diep van binnen.
Mijn hart krimpt samen.
De tranen branden van binnen.
Droge ogen.
Het begint zachtjes te miezeren.
Ik merk het nauwelijks.
Ik kan alleen maar kijken.
Het gebouw, de deuren naar de kleine tuin staan open.
Bijna lijkt het mooi. Een woongroep met openstaande deuren.
Echter de metershoge hekken er om heen halen het “mooie” van alles weg.
Midden in het bos.
Een woongroep met openstaande tuindeuren. En daarom heen metershoge hekken.
Ik zie een enorm slot op de poort in het hek hangen.
Ik blijf door lopen. De route van de wandeling vervolgen.
Terwijl het pand langzaam uit het zich verdwijnt is het miezeren overgegaan in de zoveelste bui van die dag. Ik loop inmiddels op een breed bospad. Mijn regenjas kan ik zo pakken.
Maar ik doe het niet. Ik loop door. Totdat ik doornat ben. Dan pak ik mijn regenjas.
Waarom eigenlijk nog?
Ik ben niet alleen nat van buiten van de regen.
Ik ben ook nat van binnen.
Van de tranen die van binnen stromen.
Tranen van een herkenbaar gevoel.
Tranen om het stille verdriet.

Ik loop door. De wandeling duurt nog een flink aantal kilometer.
Eigenlijk wil ik niet meer.
Het liefst wil ik nu naar huis.
Thuis onder de douche gaan staan. Heel lang onder een warme douche.
En daarna mijn bed in.
Slapen.
Maar het kan niet.
Ik kan hier niet stoppen.
Ik loop door.
Maar tot het einde  van de wandeling blijft er een gevoel van binnen.
Het maakt me verdrietig.
Het gevoel wordt wel steeds kleiner.
Maar er blijft een klein “vlekje” over.
Een klein vlekje om het stille verdriet.